De uitgave van de oorlogskroniek van Blankenberge en Uitkerke 1914 – 1918 vormde in november 2018 het sluitstuk van het Blankenbergs herdenkingsprogramma ‘ De Groote Oorlog’. De oorlogskroniek is een aanvulling op de publicatie Blankenberge en Uitkerke bezet die in 2014 bij de start van het herdenkingsprogramma verscheen. Beide werken zijn van de hand van onze stadsarchivaris Pieter Deschoolmeester.
Pieter verdiepte zich gedurdende vier jaar in wat er zich tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft afgespeeld in Blankenberge en Uitkerke. In eerste instantie resulteerde dit in de publicatie Blankenberge en Uitkerke bezet 1914 -1918. De keuze om dit werk aan te vullen met een oorlogskroniek werd genomen op basis van het gegeven dat heel wat onverwerkt bronnenmateriaal de eerste publicatie niet haalde.
Beide publicaties bieden de lezer een uniek inzicht in de lokale situatie tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ze leggen niet alleen de gelijkenissen maar ook de verschillen tussen het rurale Uitkerke en het geürbaniseerde Blankenberge tijdens deze vier verschrikkelijke jaren bloot. Blankenberge en Uitkerke bezet alsook de oorlogskroniek focussen zich in tegenstelling tot de klassieke geschiedschrijving niet op de grote veldslagen maar op wat er zich dagdagelijks afspeelde in Blankenberge en Uitkerke en de gevolgen voor de plaatselijke bevolking.
Wat betreft Blankenberge betekende de Eerste Wereldoorlog het einde van de Belle Epoque periode. Tijdens deze periode had Blankenberge zich ontwikkeld tot een voorname badplaats alwaar menig Duitser en Oostenrijker zijn vakantie doorbracht, zo ook Franz Ferdinand (Graz, 18 december 1863 – Sarajevo, 28 juni 1914), troonopvolger van Oostenrijk, wiens dood de aanleiding was voor de start van de Eerste Wereldoorlog. Toen Duitsland, met de inval in België, de vernietiging van de fortengordel rondom Namen en brandstichting in Leuven zijn ware gelaat liet zien, waren Duitsers en Oostenrijkers niet langer welkom in Blankenberge. De Blankenbergse gastvrijheid maakte al snel plaats voor haat en angst. Menig Duitser alsook Oostenrijker vluchtte vanuit Blankenberge via het neutrale Nederland huiswaarts.
De geweldloze inname van Blankenberge en Uitkerke op 15 oktober 2014 onder leiding van de Duitse officier Otto van Gottburg was voor beide gemeenten de start van vier jaar dualiteit. Enerzijds werden beide gemeenten aanzien als bezet gebied ver weg van de loopgravenoorlog. Omdat Blankenberge beschikte over heel wat hotels en gasthuizen werd het tijdens de wereldoorlog gebruikt als rust- en ontspanningsoord voor Duitse frontsoldaten.
Anderzijds lag Blankenberge eveneens in frontgebied met de kust als duidelijke grens. Omdat de haven van Blankenberge niet verbonden was door een kanaal met het hinterland en U-boten bijgevolg geen onmiddellijke aansluiting hadden met hun rustplaatsen, werd de haven in tegenstelling tot die van Zeebrugge in mindere mate ontwikkeld als oorlogshaven. Desalniettemin was voor de Blankenberge- en Uitkerkenaar duidelijk dat ze in frontgebied woonden. De opbouw van loopgraven op de zeedijk, het verschijnen van kustbatterijen in de duinen en de polders, de ontwikkeling van een vliegveld in Uitkerke, alsook de avondklok herinnerden de lokale bevolking hier dagdagelijks aan.
Het leven in militair rustgebied dat geregeld het doelwit was voor geallieerde bombardementen vormt de rode draad in beide publicaties.
De oorlogskroniek kost €14,95 en is verkrijgbaar in het Infopunt Toerisme, het Belle Epoque Centrum en de Standaard Boekhandel. Ook de andere WOI-publicatie Blankenberge en Uitkerke bezet 1914-1918 is nog in een beperkt aantal exemplaren te koop (zolang de voorraad strekt).
Naast beide publicaties omvatte het herdenkingsprogramma ‘ De Groote Oorlog’ in Blankenberge een wandel- en fietsroute met bijhorende brochures alsook twee tentoonstellingen.
Een dergelijk inhoudelijk goed gestoffeerd lokaal herdenkingsprogramma was voor mij als metaaldetectorist en Blankenbergenaar de perfecte aanzet en motivatie om door middel van metaaldetectie de geschiedenis van mijn stad tastbaar te maken. Tot op heden is het mij echter, met uitzondering van kogelpunten, nog niet gelukt om een voorwerp van Wereldoorlog I op te graven op het strand, dit in tegenstelling tot voorwerpen uit de Tweede Wereldoorlog.
De publicaties hebben mij beduidend meer inzicht gegeven in potentiële zoekplaatsen. Zo weet ik nu welke delen van het strand tijdens de Eerste Wereldoorlog toegankelijk waren en welke niet, ken ik de precieze ligging van de verschillende kustbatterijen in de duinen alsook welke legereenheid hier gestationeerd was. Ik zal bijgevolg niet meer verwonderd zijn als ik knopen zou vinden van de Duitse marine wetende dat Blankenberge geleid werd door het Marinekorps Flandern en de batterijen in de Duinen bestonden uit kanonnen afkomstig van Duitse oorlogsschepen.
Mogelijks verleg ik mijn zoekterrein onder invloed van beide publicaties ook van het strand naar de polders waar het vliegveld van Uitkerke alsook nog enkele andere batterijen gelegen waren.
Het hoeft bijgevolg geen betoog dat je als metaaldetectorist de tijd moet nemen om je te verdiepen in je lokale geschiedenis om zodoende niet alleen de kwantiteit maar ook de kwaliteit van je vondsten te verhogen.
In 2020 zullen er naar aanleiding van het 750 jarig bestaan van Blankenberge ongetwijfeld opnieuw heel wat zaken georganiseerd worden die mij als Blankenbegenaar en metaaldetectorist enerzijds nieuwe inzichten zullen bieden en anderzijds mij zullen motiveren om nieuwe pogingen te ondernemen om aan de hand van metaaldetectie het Blankenbergs historisch verleden tastbaar te maken.
mooi verslag, en inderdaad als metaaldetectorist is het wenselijk de geschiedenis wat te bestuderen om goede zoekstekken te vinden.